Een bericht uit China zet een deel van de Amerikaanse technologiemarkt onder druk. DeepSeek, een Chinees bedrijf voor artificiële intelligentie (AI), gevestigd in Hangzhou in de provincie Zhejiang, lijkt te hebben bewezen dat het mogelijk is om een AI-model te ontwerpen met gelijkwaardige of zelfs superieure eigenschappen als de modellen die door Amerikaanse bedrijven zijn ontwikkeld, terwijl slechts een fractie van de middelen nodig zijn om het te ontwikkelen. Deze aankondiging zet vraagtekens bij de waarderingen van de Amerikaanse techsector, die deels afhankelijk is van investeringen in AI (halfgeleiders, datacenters, fabrikanten van halfgeleiderapparatuur, bedrijven actief in elektrificatie). In dit artikel lichten we ons standpunt en onze marktpositionering toe.
Onmiskenbare vooruitgang, hoewel nog veel onduidelijk is
DeepSeek is onmiskenbaar een technologische doorbraak in de race naar AI, omdat de technologie mogelijk de weg vrijmaakt naar een drastische verlaging van de kosten voor zowel de ontwikkeling als het gebruik van dergelijke AI-modellen.
Er blijft echter nog grote onduidelijkheid. Heeft DeepSeek gebruik gemaakt van de broncode van OpenAI om zijn model te ontwikkelen (waardoor het Chinese bedrijf beschuldigd zou kunnen worden van diefstal van intellectuele eigendom)? Van welk type door Nvidia¹ geproduceerde halfgeleiders maakt DeepSeek gebruik? Gaat het meer bepaald om oudere en minder krachtige halfgeleiders, zoals het Chinese bedrijf zelf beweert, of om de nieuwste H100-chips die mogelijk in China zijn beland door de Amerikaanse exportbeperkingen te omzeilen? En hoeveel bedragen de 'verborgen' ontwikkelings-, modeltrainings- en datatoegangskosten die DeepSeek niet heeft genoemd? Als inderdaad blijkt dat een bedrijf er met minder middelen (wat de definitie is van productiviteitswinst) in slaagt om AI-modellen te ontwerpen en uit te rollen die grosso modo vergelijkbaar zijn met die van Amerikaanse bedrijven (of zelfs beter presteren), dan zal dit belangrijke economische en financiële gevolgen hebben.
Voor Nvidia roept de aankondiging van afgelopen weekend vragen op over de massale aankopen door Amerikaanse cloudserviceproviders (Amazon, Alphabet, Microsoft, Meta) van de nieuwste Nvidia-chips en over een mogelijke overinvestering in het verleden. Als deze bedrijven hun aldus opgebouwde voorraad kunnen optimaliseren om hun AI-modellen verder te ontwikkelen, dan ontstaat een risico voor de toekomstige vraag naar halfgeleiders.
Daar staat tegenover dat de aandelenkoersen van de bedrijven die het meest uitgeven aan AI-infrastructuur (zoals Meta, Alphabet, Amazon, Microsoft) het goed hebben gedaan na de aankondiging van DeepSeek. De technologische vooruitgang die het Chinese bedrijf heeft geboekt, betekent mogelijk minder investeringsuitgaven voor die bedrijven. Het resultatenseizoen is overigens in volle gang in de Verenigde Staten, en de eerste commentaren van Meta en Microsoft (twee belangrijke klanten van Nvidia) wijzen voorlopig niet in de richting van een vertraging van de investeringen in AI.
Technologische vooruitgang allicht goed nieuws voor de rest van Amerikaanse markt
Een verlaging van de productiekosten voor AI-modellen is allicht goed nieuws voor ondernemingen in de meeste sectoren. De bedrijven kunnen daardoor immers goedkoper toegang krijgen tot de AI-technologie, wat hen uitzicht geeft op een betere kostenefficiëntie en een hogere winstgevendheid.
Bovendien zou deze technologische vooruitgang de uitrol van AI volgens ons zelfs kunnen versnellen, waardoor de totale vraag naar halfgeleiders voor AI niet noodzakelijk negatief zal worden beïnvloed door de komst van DeepSeek. We hebben hier te maken met een economisch concept dat de 'Jevons-paradox' wordt genoemd en dat onlangs werd aangehaald door de CEO van Microsoft, Satya Nadella. De Jevons-paradox stelt dat naarmate technologische verbeteringen de efficiëntie verhogen waarmee een hulpbron wordt gebruikt, het totale verbruik van die hulpbron kan toenemen in plaats van afnemen.
De Amerikaanse markt is een zeer geconcentreerde markt geworden: aan het begin van het jaar vertegenwoordigden de 10 belangrijkste aandelen in de S&P500-index 38% van de index. De reactie van de markt is dus geen verrassing. We raden al geruime tijd aan om een beleggingsstrategie te volgen die – zonder weliswaar de mooie waarden van de techsector de rug toe te keren – een groter gewicht toekent aan andere sectoren van de Amerikaanse economie. We nemen daarmee afstand van een passieve positie in indices die afhankelijk zijn van een handvol technologieaandelen.
We adviseren onze klanten ook om blootgesteld te zijn aan Amerikaanse bedrijven met een kleinere marktkapitalisatie die worden verhandeld aan een historische waarderingskorting ten opzichte van bedrijven met een grotere marktkapitalisatie. Deze kleinere, lokalere bedrijven zouden moeten profiteren van de nog steeds sterke Amerikaanse economie en van het beoogde herindustrialiseringsbeleid van president Trump.