Kunnen we, in een snel veranderende wereld, überhaupt iets zinnigs zeggen over het toekomstige traject van R-star? Of is dit ijdele hoop en is (R-)sterrenstof het enige dat rest?
R-star: concept en relevantie
R-star, of de natuurlijke rentevoet, is een belangrijk macro-economisch concept. Onafhankelijk van de acties van centrale banken vertegenwoordigt het de reële rentevoet wanneer de economie op volle capaciteit draait, met stabiele inflatie (rond de 2%) en volledige werkgelegenheid. In wezen is R-star de evenwichtsrente die de economische activiteit noch stimuleert, noch afremt.
Centrale banken doen een beroep op R-star om het rentebeleid vorm te geven. Door de huidige reële beleidsrente te vergelijken met R-star kan worden bepaald of het monetaire beleid expansief of restrictief is. Meer specifiek, als de huidige rente onder R-star ligt, wijst dit op een expansief beleid; ligt deze erboven, zoals het geval was in de meeste landen gedurende 2023 en 2024, dan is er sprake van een restrictief beleid. Het dient dus als leidraad voor tijdige beleidsaanpassing in functie van economische stabiliteit.
Voor beleggers kan R-star helpen bij het nemen van weloverwogen investeringsbeslissingen. In een omgeving van lage rente kunnen beleggers bijvoorbeeld beslissen om hun fondsen te diversifiëren naar financiële instrumenten die een hoger rendement bieden (na correctie voor risico). R-star kan beleggers ook helpen om de potentiële risico's binnen hun beleggingsportefeuilles te evalueren. Portefeuilles met obligaties met kortere looptijd zijn bijvoorbeeld minder gevoelig voor een omgeving van structureel stijgende rentetarieven.
Het concept van R-star werd voor het eerst geïntroduceerd door de Zweedse econoom Knut Wicksell aan het einde van de 19e eeuw en beïnvloedde het werk van John Maynard Keynes in de jaren 1930. Beide economen begrepen dat de natuurlijke rentevoet fundamenteel wordt bepaald door de balans tussen sparen en investeren. Wanneer de wens om te sparen groter is dan de vraag naar investeringen, dan daalt de natuurlijke rente. Omgekeerd, wanneer de vraag naar investeringen de spaarappetijt overtreft, dan stijgt de natuurlijke rente.
R-star: een korte terugblik
Een precieze meting van R-star is notoir moeilijk. Toch zijn economen het er algemeen over eens dat R-star in de vier decennia vóór de pandemie aanzienlijk is gedaald. Volgens schattingen van de New York Federal Reserve bedroeg de reële evenwichtsrente in de westerse landen gemiddeld zo’n 3% van eind jaren 70 tot begin jaren 90. Het voorbije decennium echter viel het niveau terug tot onder de 1%.
Het moet evenwel gezegd dat deze cijfers aanzienlijke verschillen tussen regio's verbergen. R-star daalde in alle geavanceerde economieën, maar de evolutie was meer uitgesproken in Europa. Terwijl R-star in de VS daalde van 2,5% halverwege de jaren 90 tot ongeveer 1% aan de vooravond van de pandemie, was er in de eurozone sprake van een daling tot maar liefst 0%.
Op zeer lange termijn kan R-star wellicht het beste worden verklaard door het potentiële groeiniveau. Langzamere economische groei impliceert een lager verwacht rendement op investeringen en bijgevolg tot een lagere investeringsvraag. Tegelijkertijd zet een zwakker groeivooruitzicht (vooruitziende) huishoudens ertoe aan om minder te consumeren en meer te sparen.
Op middellange termijn echter is de potentiële groei niet de enige drijvende kracht. Onderstaande grafiek toont dat de daling van R-star in de jaren 2010 forser was dan die van de potentiële groei. Inderdaad, toen huishoudens en bedrijven hun financiële balans terug op orde probeerden stellen na de wereldwijde financiële crisis, wat een sterkere wens voor sparen ten opzichte van investeren weerspiegelde, werd er extra neerwaartse druk uitgeoefend op R-star.