Aandelenmarkten: achterblijvers schitteren eindelijk
Achter de bescheiden prestaties van de aandelenmarkten in juli gaan grote verschillen per sector en beheerstijl schuil. Terwijl de S&P 500-index in de loop van de maand slechts 1% steeg door de hoge weging van technologie, steeg de gelijknamige index die elk onderdeel evenveel gewicht toekent met 4,4%. Kleine Amerikaanse bedrijven waren de afgelopen maand de grote winnaars.
De tweede belangrijke gebeurtenis van de maand was de publicatie van de bedrijfsresultaten. Er kwamen twee belangrijke trends naar voren. De eerste was de winstwaarschuwing van een aantal bedrijven die actief zijn in de sector van de consumptiegoederen. Een tweede trend die zich aftekende, is dat de grote Amerikaanse technologiebedrijven blijven investeren in infrastructuur voor artificiële intelligentie. In totaal heeft 41% van de S&P 500-bedrijven intussen resultaten bekendgemaakt voor het tweede kwartaal van 2024. Van deze bedrijven kon 78% uitpakken met een winst per aandeel die hoger is dan geraamd.
Obligatiemarkten: goede prestaties
De rente op risicovrije staatsobligaties (Duitsland, VS) daalde in de loop van de maand sterk na beter nieuws over de inflatie in de VS en de vertraging van de economische indicatoren. De Amerikaanse inflatie daalde in de loop van de maand met 0,1%, waardoor het jaarcijfer daalde naar 3%. De kerninflatie bedroeg in juni slechts 0,1%, wat lager was dan verwacht. De afgelopen 3 maanden steeg de kerninflatie op jaarbasis slechts met 2,1%, een cijfer dat niet ver verwijderd is van de inflatiedoelstelling van de Fed. Uit economische cijfers bleek daarnaast dat de Amerikaanse economie in hettweede kwartaal met 2,8% op jaarbasis groeide. Meer recente gegevens stelden daarentegen teleur: zowel het vertrouwen van de Amerikaanse consumenten als dat van de ondernemers die zich toeleggen op industriële productie daalden in juli. Daarnaast steeg het aantal eerste en hernieuwde werkloosheidsaanvragen meer dan verwacht. Obligaties in euro leverden deze maand bijna 2% in.
Centrale banken: Status quo bij ECB, Fed wacht tot september
Hoewel de Fed haar beleidsrente eind juli ongewijzigd liet, is het waarschijnlijk dat de eerste renteverlaging tijdens de volgende vergadering in september wordt doorgevoerd. Dat blijkt althans uit de verklaringen van de centrale bankiers en uit de persconferentie van voorzitter Powell. De Fed vreest niet langer een hogere inflatie maar is nu beducht voor inflatie- en werkgelegenheidsrisico's. Bij diverse gelegenheden gaf Powell toe dat een renteverlaging in september ‘op tafel lag’. Dat het om een renteverlaging met 50 basispunten zou gaan, ontkende hij evenwel.
De beslissing van de ECB om de rente ongewijzigd te laten en geen duidelijke signalen te geven over het toekomstige rentepad lag dan weer in de lijn van de verwachtingen. Een verlaging in september lijkt nog steeds eerder waarschijnlijk dan onwaarschijnlijk. Of ze er inderdaad komt, zal afhangen van het feit of de prijsdruk afneemt in Europa.
Valuta's: yen stijgt in waarde
De yen steeg in juli met bijna 6% ten opzichte van de euro. Aanleiding hiervoor waren signalen van een economische vertraging in de Verenigde Staten, de lagere langetermijnrente in de geïndustrialiseerde landen en de verrassende renteverhoging door de Centrale Bank van Japan.
Grondstoffen: cyclische grondstoffen verliezen terrein
Cyclische grondstoffen (olie, industriële grondstoffen) werden negatief beïnvloed door tekenen van een iets meer uitgesproken vertraging van de economische groei in de Verenigde Staten, teleurstellende vertrouwensindicatoren in de eurozone en zwakke economische indicatoren in China. De goudprijs profiteerde van de neerwaartse beweging van de lange rente en het vooruitzicht van renteverlagingen door de Fed.