De wet biedt grootouders verschillende mogelijkheden om zo’n generatiesprong te realiseren in het voordeel van hun kleinkinderen. Dit kan zowel tijdens het leven van een grootouder (schenking) als bij diens overlijden (testament).
In die zin staat de wet ook toe dat kinderen, bij het overlijden van hun ouders, rechtstreeks vermogen van de overleden grootouder overdragen aan hun eigen kinderen (de kleinkinderen), zelfs als de grootouder hiervoor niets heeft ondernomen.
De grootouder die een deel van zijn vermogen rechtstreeks aan zijn kleinkinderen wil toebedelen, kan dit ofwel bij zijn overlijden realiseren ofwel tijdens zijn leven.
- Kleinkinderen zijn geen wettelijke erfgenamen van hun grootouders. Zij erven niets tenzij de overleden grootouder een testament heeft opgesteld in hun voordeel. Door een testament op te maken kan een grootouder dus een deel van zijn vermogen nalaten (‘legateren’) aan de kleinkinderen.
- Een grootouder kan beslissen om al tijdens zijn leven een deel van zijn vermogen aan de kleinkinderen over te dragen door schenkingen uit te voeren.
- In beide gevallen is het belangrijk om te weten dat het aandeel van het vermogen dat aan de kleinkinderen wordt nagelaten, geen inbreuk mag maken op het deel dat door de wet is voorbehouden voor de kinderen (de ‘reserve’ genoemd), anders kunnen de kinderen inkorting eisen van de legaten en schenkingen aan de kleinkinderen.
- Ten slotte moet aandacht worden besteed aan de vraag naar de gelijke behandeling van de kleinkinderen. Deze vraag kan echter op twee verschillende manieren gesteld worden: een gelijke behandeling van alle kleinkinderen, of gelijkheid tussen de verschillende takken van de familie? Deze twee doelstellingen zijn niet steeds verenigbaar. In functie van de wensen van de grootouders kunnen bepaalde clausules opgenomen worden in de schenkingsakte.
Bij het overlijden van de grootouder kan de ouder ook het initiatief nemen om een generatiesprong te organiseren in het voordeel van de eigen kinderen.
- Dergelijke generatiesprong kan in de drie gewesten de volledige nalatenschap van de grootouder omvatten, maar in Vlaanderen kan het ook om een gedeelte van de nalatenschap gaan.
- In de drie gewesten is het mogelijk om volledig afstand te doen van de nalatenschap van de overleden grootouder in het voordeel van de kleinkinderen als een kind de erfenis van zijn of haar overleden ouder niet wenst te ontvangen.
- Het fiscale voordeel bestaat er in alle drie de gewesten in dat het verzaken aan de nalatenschap van de grootouder tot gevolg heeft dat de geërfde tegoeden geen tweede keer worden belast bij overlijden van de ouder. Deze tegoeden komen immers dadelijk in bezit van de kleinkinderen.
- In het Vlaamse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest worden de successierechten die verschuldigd zijn bij het overlijden van de grootouder, berekend op het netto-aandeel dat elk van de kleinkinderen ontvangt. Als het kind dat aan de nalatenschap verzaakt meerdere kinderen heeft, zal deze verzaking het aantal erfgenamen verhogen, waardoor de tarieven van successierecht voor elke erfgenaam minder snel oplopen. De totale fiscale kostprijs van de nalatenschap ligt hierdoor lager dan wanneer het kind de nalatenschap zelf ontvangt.
- Alleen in het Vlaamse Gewest is het mogelijk om een deel van de nalatenschap van de grootouder op fiscaal vriendelijke wijze over te dragen aan de kleinkinderen. Dit is mogelijk wanneer het kind de nalatenschap van zijn ouder heeft aanvaard, mits naleving van enkele voorwaarden. Deze techniek wordt een ‘doorgeefschenking’ genoemd.