Wondermiddel?
Terwijl impact investing boomt (en in 2022 naar schatting €80 miljard euro vertegenwoordigt), haalden social impact bonds in de 13 jaar dat ze bestaan slechts €700 miljoen op. Hoe is dat te verklaren?
Volgens een artikel gepubliceerd op de blog van de Wereldbank is de trage start vooral een gevolg van het feit dat slechts een beperkte groep investeerders in aanmerking komt voor de SIB’s. Daar zijn diverse redenen voor: - Allereerst zijn er de zeer hoge opstartkosten, de grote hoeveelheid tijd nodig om oplossingen uit te rollen en het ontbreken van een secundaire markt voor dit type instrument.
- Anderen waarschuwen dat dit zeer specifieke instrumenten zijn die nooit beleggingsproducten mogen worden. Elk misbruik rond thema’s die gevrijwaard moeten blijven van speculatie dient te worden vermeden.
- Een ander obstakel voor de uitrol van dit instrument is dat het gebaseerd is op de beoordeling van maatschappelijke initiatieven, wat bijzonder moeilijk is en heel omzichtig dient te gebeuren.
De social impact bond is niet voor alle sociale kwesties een goede keuze: de geboden oplossingen moeten op relatief korte termijn meetbaar zijn en een oplossing bieden voor een cruciaal overheidsthema. Daarom is het instrument nuttig voor de tewerkstelling, een thema dat zowel essentieel als meetbaar is voor de overheid. Voor thema’s zoals onderwijs of preventieve gezondheidszorg, nochtans eveneens prioriteiten van de overheid, is dit instrument veel minder geschikt omdat het effect ervan pas na heel lange tijd zichtbaar wordt en veel moeilijker meetbaar is.
Slotsom? Deze manier van financieren leent zich uitermate voor filantropen die een complementaire rol willen spelen ten opzichte van de overheid en op die manier willen samenwerken. De methode, die op solide data en een strenge beoordeling berust, leidt naar best practices in de filantropie. Ze toont aan dat systemische verbeteringen mogelijk zijn en schenkt de publieke sector het vertrouwen om naar efficiëntere oplossingen te zoeken.