Historische verklaring verschillen van Vlaanderen vs. Wallonië
Wallonië en de Waalse economie was tussen 1860 en 1880, dankzij de steenkool en het ijzererts, een van de allerrijkste regio’s ter wereld. Die periode was voor de Vlaamse economie zeer moeilijk. Na de scheiding der Nederlanden in 1830 vertrok de helft van de Antwerpse vloot naar Rotterdam. En de textielindustrie, toen goed voor een derde van de tewerkstelling, werd weggeconcurreerd door Engeland. De opgelopen economische achterstand van Wallonië in de voorbije decennia is vooral een gevolg van de geleidelijke teloorgang van oude industrieën in de naoorlogse periode. Vanaf midden jaren vijftig traden nieuwe energiebronnen op het voorplan die de Waalse steenkoolindustrie grote schade toebrachten. Bovendien was er lang sprake van een defensief overheidsbeleid in de Waalse staal- en metaalnijverheid, waardoor de economische omschakeling grote vertraging opliep. Het economische zwaartepunt van ons land verschoof geleidelijk naar Vlaanderen, onder andere dankzij de lagere lonen, de goede bereikbaarheid door de aanwezigheid van belangrijke zeehavens en dankzij een relatief jonge bevolking. Zo profiteerde Vlaanderen door agglomeratie-effecten van de globaliseringsgolf vanaf begin jaren tachtig en slaagde ze erin buitenlandse ondernemingen aan te trekken in kennisintensieve sectoren zoals de chemische en farmaceutische nijverheid.
Het groeisurplus van Vlaanderen ten opzichte van Wallonië en Brussel verkleinde wel stelselmatig over de opeenvolgende decennia sinds 1960. Tijdens de eerste tien jaar van het nieuwe millennium viel er zelfs geen verschil waar te nemen. Terwijl de groei in Vlaanderen terugviel, liet Wallonië een versnelling optekenen. Het Marshallplan wilde komaf maken met de traditionele ondersteuning van oude industrieën en zette met succes in op de ontwikkeling van nieuwe activiteiten in IT en farmacie.
De structurele economische verschillen tussen de regio’s
blijven groot. In Brussel en Wallonië is nog veel marge
om de lage arbeidsmarktparticipatie op te krikken.
De laatste jaren is het groeiverschil weliswaar weer opgelopen. Vooral Vlaanderen weet de exportprestaties op te krikken tegen de achtergrond van de verbeterende internationale conjunctuur. En in Wallonië zet de aanslepende politieke inertie nu een rem op het herstel. Met de verkiezingen van 2018 en 2019 voor de deur dreigt er kostbare tijd verloren te gaan. Dat is jammer, want het potentieel is wel degelijk aanwezig. Tot nader order blijven de structurele economische verschillen tussen de regio’s groot. Ter staving zetten we hieronder een aantal indicatoren op een rij. De toestand in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is een illustratie van een verschijnsel dat de ‘stedelijke paradox’ wordt genoemd. Europese grootsteden, waaronder ook Brussel, zijn uitgegroeid tot de motor van de groei in de Europese Unie. Maar ondanks de gecreëerde welvaart blijft de sociale kloof groot; ook al werpen de activeringsmaatregelen van de Brusselse regering de jongste jaren hun vruchten af.