Aankoop van het tweede verblijf: welke zijn de aandachtspunten?
Uiteraard zijn er de klassieke aandachtspunten bij aankoop van een woning:
- Wat is de totale aankoopprijs van uw project, inclusief alle kosten: fiscale kosten, kosten van de lening, eventuele herstellingen of renovatiekosten, recurrente kosten, onderhoud en beheer van het patrimonium,…?
- Wat is de bestemming van het onroerend goed: de keuze van de ligging en het type vastgoed zullen afhangen van de bestemming die u aan het tweede verblijf wenst te geven: eigen gebruik, verhuur, toekomstige residentie,…
- Hoe zal u aankopen: als particulier of via uw vennootschap, en wat zijn de implicaties? En hoe zal u de aankoop financieren?
- Wenst u uw kinderen reeds te betrekken bij de aankoop in het kader van uw vermogensplanning?
- Wat is de fiscale impact van het bezit van het tweede verblijf?
Dé “game changer” voor de komende jaren wordt zeer waarschijnlijk het stijgende belang van de energiezuinigheid van residentiële woningen. Zo is er dit jaar in Vlaanderen een renovatieverplichting ingevoerd. De regelgeving dienaangaande zal in de komende jaren alleen maar strenger worden. De waarde van een woning of appartement zal, zoals in het verleden, nog altijd in grote mate bepaald worden door de ligging, maar het is duidelijk dat de energiezuinigheid jaar na jaar aan belang zal winnen als factor voor de waardebepaling.
Wat is de fiscale behandeling van het bezit van een tweede verblijf?
We kunnen stellen dat het bezit van onroerend goed op vandaag fiscaal vrij gunstig wordt behandeld in België. Reden is de manier waarop de belastbare grondslag in de inkomstenbelasting wordt vastgelegd, namelijk op basis van een fictief inkomen (het kadastraal inkomen) dat doorgaans lager is dan het werkelijk inkomen. Opgelet, ook als het tweede verblijf niet wordt verhuurd en dus niet echt “inkomsten” genereert, zal er toch belasting zijn op basis van dit fictieve inkomen.
Naast de federale belasting is ook jaarlijks de onroerende voorheffing verschuldigd, die ook op basis van het KI wordt berekend. Ten slotte zijn op gemeentelijk niveau mogelijks ook specifieke belastingen op het tweede verblijf (de niet-hoofdverblijfplaats) verschuldigd.
En wat als ik mijn tweede verblijf zou verhuren?
De belastbare grondslag is dezelfde wanneer u uw tweede verblijf privématig verhuurt, namelijk het geïndexeerd KI x 1,4.
In het kader van de plannen voor een fiscale hervorming van onze huidige minister van Financiën is sprake van een belasting van de werkelijke huurinkomsten bij verhuur, hetgeen op vandaag enkel het geval is bij professionele verhuur.
En wat met een tweede verblijf in het buitenland? Zijn daar specifieke aandachtspunten op fiscaal vlak?
De aandachtspunten zijn dezelfde als bij aankoop van een tweede verblijf in België. Alleen zal het nog belangrijker zijn zich bij de aankoop te laten bijstaan door professionele experts, aangezien elk land zijn eigen fiscale en juridische regels kent. Het is belangrijk die goed te begrijpen alvorens zich in een buitenlands avontuur te storten.
Wanneer u als Belg een buitenverblijf in het buitenland verwerft, dan zal u in de meeste gevallen belast worden in het land van de ligging van het onroerend goed. Dit geldt zowel voor de belasting over de aankoop (registratierechten of BTW), als voor de belasting op het bezit of op de eventuele inkomsten uit de verhuur. In een aantal landen zal u als eigenaar ook onderworpen zijn aan een of andere vorm van vermogensbelasting op uw onroerend goed: dit is bijvoorbeeld het geval in Frankrijk, maar ook in Spanje, waar de tarieven heel uiteenlopend zijn naargelang de regio waar uw vastgoed gelegen is.
Ook bij overdracht van uw tweede verblijf zal u in principe belasting betalen in het land van ligging van het onroerend goed. In dat kader is het belangrijk te weten dat vele landen een of andere vorm van meerwaardebelasting kennen, daar waar in België de door een particulier gerealiseerde meerwaarde op onroerend goed slechts in uitzonderlijke gevallen belast is. Frankrijk, Spanje en Portugal kennen allemaal een of andere vorm van meerwaardebelasting bij verkoop.
Moet ik mijn buitenlands vastgoed ook opnemen in mijn aangifte personenbelasting in België?
Het antwoord is “ja”. Als Belgisch rijksinwoner dient u in België uw wereldwijde inkomen aan te geven: de inkomsten van ál uw onroerende goederen, ongeacht hun geografische oorsprong, dienen dus te worden aangegeven, en dit ongeacht of ze reeds in het buitenland zijn belast.
Sedert 2022 wordt de belastbare grondslag voor inkomen uit onroerend goed in het buitenland op dezelfde manier bepaald als voor vastgoed dat in België is gelegen. Voor vastgoed dat u niet verhuurt of enkel privématig verhuurt, zal de belastbare grondslag dus eveneens bepaald worden aan de hand van het kadastrale inkomen (KI) van het buitenlands vastgoed.
De uniformisering van de belastbare basis betekent echter niet dat de inkomsten van buitenlands onroerend goed ook op dezelfde wijze worden belast als inkomsten uit in België gelegen vastgoed. Op basis van de meeste dubbelbelastingverdragen zal de heffingsbevoegdheid toegekend worden aan het land waarin het onroerend goed zich bevindt. België zal de inkomsten van uw buitenlands vastgoed vrijstellen (ten belope van 100% of van 50% voor landen waarmee er geen dubbelbelastingverdrag is), maar zal er wel rekening mee houden voor het bepalen van het belastingtarief op de andere inkomsten.
En wat met de successieplanning met betrekking tot dit tweede verblijf in het buitenland?
Bij overlijden zal uw buitenlandse residentie potentieel tweemaal aan belasting worden onderworpen: doorgaans zal het onroerend goed aan successiebelasting worden onderworpen in het land waar het zich bevindt, anderzijds zullen uw erfgenamen ook in België erfbelasting moeten betalen op uw wereldwijde vermogen. Inzake successierechten heeft België enkel dubbelbelastingverdragen afgesloten met Frankrijk en Zweden. Er is evenwel een bepaling in ons interne recht die voorziet dat de in het buitenland betaalde successiebelasting kan worden verrekend met de in België verschuldigde successierechten met betrekking tot hetzelfde onroerend goed.
Wat de overdracht via schenking betreft is de situatie anders: ook hier zal u in de meeste (Europese) landen schenkbelasting dienen te betalen in het land van de ligging van het onroerend goed. In België is echter géén (bijkomende) schenkbelasting verschuldigd op de overdracht van uw buitenlands onroerend goed. Op het vlak van schenkingen is de in het buitenland betaalde belasting dus wel finaal.
Wees er u in dit kader ook van bewust dat de planningstechnieken die klassiek in België worden gebruikt niet zomaar toepasbaar zijn in het buitenland. Zo kennen Frankrijk, Italië en Portugal allemaal de zogenaamde “gesplitste aankoop”, maar de (fiscale) gevolgen bij overlijden kunnen verschillend zijn.