Voor wie is dit specifieke aanbod bestemd?
Voor vzw’s en institutionele cliënten in het social profit-segment. Deze heterogene groep bevat heel uiteenlopende profielen: maatwerkbedrijven, sociale, culturele organisaties en medische entiteiten. Vermogensbeheer en estate planning voor dit segment brengen unieke uitdagingen met zich mee. Met een gespecialiseerd team spelen wij daarop in.
Wat is de missie van deze afdeling?
Via goed beheer en bestuur hebben deze organisaties vaak reserves opgebouwd om toekomstige projecten te financieren en de toekomst verder uit te bouwen. Het is onze taak om deze organisaties te begeleiden en er als vertrouwenspersoon op toe te zien dat hun financiële reserves zo efficiënt mogelijk worden beheerd.
Mag een ‘vereniging zonder winstoogmerk’ streven naar rendement?
Een vzw moet een belangeloos doel nastreven en mag geen winstoogmerk hebben. Ze mag ook geen vermogensvoordelen verstrekken aan haar leden, oprichters, bestuurders of enig ander persoon, tenzij dit kadert binnen de realisatie van het belangeloos doel.
Niettemin mag een vzw haar middelen beleggen, op voorwaarde weliswaar dat haar statuten dit niet verbieden of beperken en dat die belegging kadert in de ondersteuning van het belangeloos doel.
Hoe gaat het vermogensbeheer voor social profit-organisaties concreet in zijn werk?
Het vermogensbeheer is aangepast aan de waarden en standpunten van de betrokken organisatie. De aanpak berust op meerdere pijlers: maatwerk leveren, focussen op de lange termijn en estate planning.
- Bij het beheren van de activa is het uitgangspunt steeds de missie en de bestaansreden van de organisatie. Elke vzw is anders. Haar waarden, standpunten en beleggingsstatuten (indien aanwezig) zijn van doorslaggevend belang. We kennen onze cliënten goed en bekijken samen met hen of ze filters willen toepassen op het vlak van duurzaamheid, ethische principes of een specifieke impact.
- De tweede pijler is de lange termijn. Degroof Petercam is een constante, stabiele partner. We stellen ons op als een compagnon de route en zetten in op de lange termijn. Concreet betekent dit dat toekomstgerichte oplossingen steeds de voorkeur krijgen.
- Een derde pijler is het estate planning-luik. Samen met de collega’s van die afdeling kijken we verder dan alleen de portefeuille en analyseren we onder de meer de juridische en fiscale impact van mogelijke beleggingskeuzes.
Hoe gaat estate planning voor het social profit-segment in zijn werk?
Samen met onze vermogensplanners gaan we op pad om onze cliënten fiscale en juridische ondersteuning te bieden. We nemen daarbij alle aspecten van hun vermogen onder de loep, zoals de fiscale spelregels die de vzw moet naleven en de manier waarop beleggingen binnen de vzw worden behandeld. We kijken bovendien naar het volledige vermogen en brengen in kaart welke andere eigendommen de vzw heeft naast haar onroerende patrimonium en haar financiële beleggingen. Onze aanpak helpt de continuïteit van de organisatie te waarborgen en is ook zinvol ter ondersteuning van de missie van de vzw.
Hoe worden beleggingen fiscaal behandeld?
Indien de vzw aan de rechtspersonenbelasting is onderworpen, worden in de regel enkel de inkomsten uit roerende beleggingen belast. Met andere woorden: de intresten en dividenden. De belasting van deze inkomsten komt overeen met de roerende voorheffing.
Het tarief van de roerende voorheffing varieert naargelang het type van beleggingsinstrument. Het algemeen tarief van de roerende voorheffing is 30%.
In welke mate wijkt de fiscale behandeling af van de fiscale regels die gelden voor beleggingen door natuurlijke personen?
Een belangrijk verschil met natuurlijke personen is dat de zogenaamde ‘heffing op het sparen’, ook wel ‘Reynderstaks’ genoemd, niet van toepassing is op vzw’s onderworpen aan de rechtspersonenbelasting. Concreet impliceert dit dat vzw’s kunnen investeren in kapitalisatiebeveks zonder dat er roerende voorheffing verschuldigd zal zijn bij de uitstap (i.e. bij de verkoop of inkoop).
Zijn vzw’s onderworpen aan de ‘taks tot vergoeding der successierechten’?
Een aantal vzw’s zijn inderdaad onderworpen aan de ‘taks tot vergoeding der successierechten’. Deze belasting is ook bekend onder de benaming ‘patrimoniumtaks’. Sinds 1 januari 2024 zijn progressieve tarieven van toepassing die oplopen van 0,15% tot 0,45%.
De patrimoniumtaks is jaarlijks verschuldigd op het vermogen van de vzw. Dit zijn alle roerende en onroerende ‘bezittingen’ van de vzw, ook degene die zij in het buitenland aanhoudt. De taks is onder meer verschuldigd op de spaarrekeningen, de beleggingen en de onroerende goederen…