Successieregeling voor levensverzekeringen
- De belastingplichtigen zullen alleen nog maar successierechten moeten betalen wanneer zij daadwerkelijk een bepaald bedrag ontvangen hebben uit een levensverzekering, hetzij ingevolge een uitbetaling, hetzij ingevolge een afkoop;
- Een voorafgaande schenking van een levensverzekeringscontract sluit de successierechten niet uit bij een latere uitbetaling aan de begiftigde, maar er wordt voorzien in een verrekening van de schenkingsrechten met de belastbare grondslag in de successiebelasting. Met andere woorden, indien de afkoopwaarde van de levensverzekering toegenomen is tussen de datum van schenking en de datum van overlijden van de schenker, zal alleen de waardevermeerdering van de levensverzekering tussen het moment van de schenking en het moment van overlijden van de verzekerde schenker onderworpen worden aan successierechten.
Deze wijziging is van toepassing voor successies die geopend worden vanaf 11 augustus 2022.
Aftrek van de successierechten van in het buitenland betaalde belastingen
In een arrest van 3 juni 2021 heeft het Grondwettelijk Hof artikel 17 van het successierechten wetboek ongrondwettig verklaard.
Dit artikel bepaalt in de 1ste paragraaf dat “wanneer het actief der nalatenschap van een Rijksinwoner buitenlands gelegen onroerende goederen begrijpt, welke aanleiding geven tot het heffen, in het land der ligging, van een erfrecht, wordt het in België opvorderbaar successierecht in de mate waarin het deze goederen treft, verminderd met het bedrag van in het land der ligging geheven belasting, deze omgerekend in nationale munt op de datum van de betaling dier belasting.”
Het Hof heeft in haar arrest verklaard dat het artikel 17 ongrondwettig was door het feit dat er geen discriminatie mag zijn tussen de successiebelasting die van toepassing is op roerende en onroerende goederen die zich in het buitenland bevinden en die onderworpen zijn aan een dubbele internationale belasting.
Er werd dan ook verwacht dat de regionale wetgevers hun eigen wetgeving zouden aanpassen naar de uitspraak van het Grondwettelijk Hof. Deze aanpassing werd nu aangebracht door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die het woord “onroerende goederen” heeft vervangen door “goederen” in artikel 17. Zo voorziet men nu dat “wanneer het actief der nalatenschap van een Rijksinwoner buitenlands gelegen goederen begrijpt, welke aanleiding geven tot het heffen, in het land der ligging, van een erfrecht, wordt het in België opvorderbaar successierecht in de mate waarin het deze goederen treft, verminderd met het bedrag van in het land der ligging geheven belasting, deze omgerekend in nationale munt op de datum van de betaling dier belasting.”
Deze wijziging geldt sinds 1 augustus 2022.
Deze hervorming van de successierechten in het Brussels hoofdstedelijk Gewest zou wellicht weldra gevolgd kunnen worden door een andere hervorming in de registratierechten⁴.