De voorbije tien jaar nam de verhuur van gemeubelde vakantieverblijven in Frankrijk een hoge vlucht. De aanzienlijke groei is voornamelijk een gevolg van aantrekkelijke rendementen en een gunstige fiscaliteit en werd nog versterkt door de opkomst van online verhuurplatforms.
Deze verschuiving op de huurmarkt gaf aanleiding tot een grote polemiek in Frankrijk. Volgens sommigen had de zogenaamde “Airbnb-verhuur” een marktverstorend effect.
In november 2023 vroeg toenmalig eerste minister Elisabeth Borne daarom aan parlementslid Annaïg Le Meur om een nieuw wettelijk kader uit te werken voor de tijdelijke verhuur van onroerende goederen. Die opdracht mondde uit in een nieuw regelgevend kader. Met verstrekkende gevolgen, zowel op administratief als op fiscaal vlak, voor heel wat eigenaars van tweede verblijven in Frankrijk.
Hierna gaan we in op de voornaamste punten van de nieuwe regelgeving, beter bekend onder de naam ‘Loi Le Meur’, die op 21 november 2024 in werking is getreden.
Wat wordt begrepen onder “location meublée de tourisme”?
Onder de noemer van “meublés de tourisme” vallen alle tweede verblijven die verhuurd worden aan personen die er hun hoofdverblijfplaats niet vestigen en er slechts tijdelijk verblijven, ongeacht of de verhuur via een vastgoedmakelaar gebeurt of niet.
Wat houden de nieuwe regels in op administratief vlak?
Op administratief vlak geeft de nieuwe wetgeving gemeenten een arsenaal aan nieuwe tools waarmee ze de toeristische verhuur op hun grondgebied kunnen regelen:
- Eigenaars die een woning op tijdelijke basis wensen te verhuren, zullen voortaan online een registratienummer moeten aanvragen. De nieuwe registratieprocedure treedt uiterlijk vanaf 20 mei 2026 in werking.
- Elke gemeente kan voortaan autonoom beslissen om de bestemmingswijziging van een onroerend goed te onderwerpen aan een voorafgaande gemeentelijke goedkeuring. Gemeenten kunnen bovendien quota opleggen voor de toekenning van vergunningen voor niet-residentiële verhuur.
- In geval van mede-eigendom kan een verbod worden opgelegd om nog te verhuren via formules waarbij de huurders het goed niet als hoofdverblijfplaats gebruiken. Zo een verbod kan voortaan worden opgelegd via een besluit gesteund door twee derde van de stemmen van de mede-eigenaars.
- Gemeenten kunnen bepaalde onroerende goederen op hun grondgebied minimale normen inzake de energiescore opleggen.
- In gebieden met hoge woningschaarste kunnen nieuwbouwwoningen in de plannen van ruimtelijke ordening worden voorbehouden voor bewoning als hoofdverblijfplaats. In dit geval is de vakantieverhuur dus uitgesloten.
Wat wijzigt er op fiscaal vlak?
De Wet-Le Meur wijzigt ook de fiscale regels voor gemeubelde vakantieverhuur. De nieuwe regels zullen van toepassing zijn voor huurinkomsten ontvangen vanaf 2025.
Het nieuwe belastingregime zal in de meeste gevallen minder gunstig zijn, aangezien enerzijds de forfaitaire kostenaftrek neerwaarts wordt herzien, en anderzijds het regime van de belasting op basis van de werkelijke nettohuur sneller van toepassing zal zijn.
De nieuwe regeling blijft discussies uitlokken. Het is dan ook niet uitgesloten dat er nog aanpassingen komen aan de regeling.